top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverHerbert Stegeman

De Paastabel en de Synode van Whitby in 664



De Engelse monnik Beda geeft een lang en gedetailleerd verslag van een van de meest spraakmakende culturele tegenstellingen binnen de westerse katholieke kerk van de vroege middeleeuwen.[1]

In het midden van de 7e-eeuw, de Northhumbrian koninkrijken waren sterk beïnvloed door zowel Ierse als Romeinse manieren van denken. Twee stromingen stonden tegenover elkaar. Het ene centrum in Iona en de andere in Canterburry. Beide stromingen gebruikten verschillende Paastabellen om de datum te berekenen waarop Pasen gevierd moest worden. Dit leidde tot een verdeeldheid binnen de christelijke gemeenschappen met betrekking tot dit centrale belangrijke feest. Maar het leidde ook tot beschuldigingen en verwijten die ze naar elkaar maakten. De een verweet de ander van kettersgedrag of dat het kon leiden tot een schisma binnen de kerk. Colman die vanuit Ierland was gestuurd en het bisschopsambt aan had genomen bestreed de Paastabellen en ook andere grondregels uit Rome. Koning Oswiu kwam dit ter ore en ook zijn zoon Alchfrid. Oswiu was opgevoed door Ieren, was met hun spraak bekend en zei dat dit de beste opvoeding was die hem had kunnen overkomen. Alchfrid echter was voor zijn opvoeding onder de vleugels van Wilfrid geweest.

De vlam raakte in de pan toen Aidan of Lindisfarne stierf na dat hij jarenlang voor een overeenstemming had gepromoot. Alchfrid was aanhanger en vriend van Wilfrid en Agilbert en Oswiu een aanhanger van de Ierse manier van denken. In het klooster van Streanashelh waar Hild de Abdis was zei een voorstander om een synode te laten plaatsvinden om al deze vragen eens beantwoord te krijgen. Het ging niet alleen over de Paastabellen maar ook over de tonsuur en andere kerkelijke zaken. De synode van Whitby werd uitgeschreven en vader en zoon bisschop Colman met zijn geestelijken uit Ierland, Agilbert met de priesters Agatho en Wilfrid en anderen. Abdis Hild met haar gevolg. Oswiu begon en liet zich uit dat wij gemeenschappelijk dezelfde God dienden, dat het dan ook zo moest zijn dat we een gemeenschappelijk regel zouden hanteren. Zijn vraag was dan ook welke regel en tabel de werkelijke traditie volgde. Voor de zaak van Iona sprak Colman en voor de zaak van Rome sprak Agilbert die eerst in West Saxon had gemissioneerd was nu bisschop van Parijs en Wilfrid. Oswiu besloot om te kiezen voor Paastabel uit Rome. Colman die zag dat zijn leer verworpen was en dat zijn grondregels veracht werd keerde naar Ierland terug. De strijd was niet alleen over het paasfeest gegaan, maar ook over de ronde tonsuur en andere grondregels waarvoor Colman stond. Diegene die niet met Colman terug wilde naar Ierland werd opgenomen in het klooster van Melrose.

Uit het verhaal van Beda is het helder dat Agilbert en Wilfrid het debat hadden gewonnen. Hun zaak voor Romeinse Paastabel was gebaseerd op de Griekse manier van berekenen zoals die ooit in 525 door Dionysius Exiguus was vertaald en voortkwam uit de Alexandrijnse Paastabel. Wilfrid had veel geleerd tijdens zijn verblijf in Rome rond 650. Daar had hij gezien hoe de Paus al een eeuw lang voor deze manier van berekenen had gekozen. Maar het was niet alleen dit. Wilfrid verbleef ook onder de Merovingers in Lyon. Hier gebruikte men de Romeinse manier opgesteld door Victorius van Aquitaine. Dit was vastgelegd in het Gallische canoniek recht sinds 541. De andere Frankische deel-koninkrijken gebruikten de methode van Victorius en niet van Dionysius tot in de 8e-eeuw. Het is vreemd dat Agilbert die uit Gallië kwam, bisschop van Parijs was tijdens de Whitby synode zelf de Victoriaanse Methode gebruikte.

De Ierse Paastabel maakt het alles nog onoverzichtelijker. Ondanks dat deze methode die gebruikt werd in Iona wordt omschreven als Iers, is het eigenlijk een oude Gallic methode, deze was vervangen in Zuid Ierland rond 620 door de Paastabel Victorius. Dat niet iedereen hier destijds blij mee was blijkt uit een briefwisseling tussen Columbanus en Paus Gregorius de Grote, welke het werk van Victorius bekritiseerd. Het werk van Dionysius werd populairder in de jaren 650.

Het van oorsprong Joodse feest waarmee de uittocht uit Egypte werd gevierd die met het begin van de lente had plaatsgevonden, werd gevierd op de dag van de volle maan van de Joodse maand Niesan. Het christelijke Pasen en het Joodse Pesach stonden in nauwe relatie tot elkaar. In de 2e eeuw kwam hierin verandering. Het Joodse Pesach werd eerst gevierd en het christelijke paasfeest op de eerstvolgende zondag daarna. Viel het Joodse Pesach op een zondag, dan verschoof het christelijk Pasen zelfs een hele week. De joden begonnen hun Pesach niet meer op de waarneming van de maanstanden te baseren, maar op de berekening hiervan. Dit zorgde voor een verdeeldheid binnen de christenen. Sommigen volgden de methode van berekenen en de anderen behielden de methode via waarneming. Voor de christenen was het van belang dat Pasen niet voor het begin van de lente viel. Maar met het gebruik van de joodse kalender kon het weleens voorkomen dat de maand Nisan voor het begin van de lente viel. Deze opdeling heeft een tijd geduurd. In het jaar 387 vierde de ene groep Pasen al op 21 maart en de andere pas op 25 april. Dit gaf ernstige bezwaren, want de maand voor Pasen was een vastenmaand. Was voor de ene groep het vasten al afgelopen, dan moest voor de andere de vastenmaand nog beginnen. Verschillende pausen zagen hierin een gevaar opdoemen voor de eenheid van de kerk. Op het eerste concilie van Arles (314) werden er 22 canons aangenomen, daarna volgde er later het concilie van Nicea (het tegenwoordige Iznik in Turkije) in 325. De christenen die het paasfeest vierden gericht op de joodse waarneming wordt afgekeurd, vanaf dan dient iedereen samen met de Roomse broeders het paasfeest te vieren op dezelfde datum. Het was voor hen verderfelijk en ongepast dat op dezelfde dagen dat de een vast, anderen feestmalen hielden. Daaruit volgde dat Pasen nooit gelijktijdig met het Joodse paasfeest gevierd kon worden.

Men begon een berekening op te stellen in de 3de-eeuw. Een maankalender waarin Pasen viel op de eerste zondag na de eerste volle maan na het begin van de lente.

Voor de berekening was dus niet alleen de volle maan belangrijk maar ook de dag waarop de lente begon. De rooms katholieke kerk gebruikte daarvoor in het begin 24 maart. Dit werd later 21 maart. De alexandrijnse kerk gebruikt altijd al 21 maart. De laatste dag waarop Pasen gevierd kon worden was bij de roomse kerk 21 april, volgens de Paastabel van Victorius 24 april en bij de alexandrijnse kerk 25 april. Het heeft een hele periode geduurd voordat er een goede Paastabel was gemaakt. In 349 werd Pasen verschoven van 23 april naar 26 maart. Men had er dus grote moeite mee. Naast deze Paastabellen waren er nog veel meer tabellen in omloop. Het was zogezegd een ratjetoe.

[1] G. Spitzbart, Beda der Ehrwürdige, Kirchengeschichte des englischen Volkes, Darmstadt, 1997, Boek III, 24 Boek III, 25 p. 284-299.

43 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Proloog

Post: Blog2_Post
bottom of page